Weinig mensen weten dat in het Groninger Museum één van de grootste tentoonstellingen van Vincent van Gogh te zien is geweest. Zes wetenschappelijke studenten van Rijksuniversiteit Groningen organiseerden kort na elkaar in 1896 en 1897 acht spraakmakende tentoonstellingen rondom ondermeer Jan Toorop, Johan Thorn Prikker, Henri de Toulouse Lautrec en Vincent Van Gogh. De meeste van de 128 getoonde werken van Van Gogh kwamen van zijn schoonzus Johanna Gogh Bonger.
De tentoonstelling plaatst Van Gogh in het epicentrum waarbij de vormgeving van uitdijende waterrimpels zijn invloed over de omliggende zalen doet gelden. Zo wordt ook de relatie zichtbaar met de latere schilders van De Ploeg die in de laatste zalen te zien zijn. Een groot aantal instrumenten en natuurhistorische objecten maken de wetenschappelijke ontwikkelingen invoelbaar die gelijk op gingen met de ontwikkelingen in de beeldende kunst. Ze zijn geplaatst temidden van de schilderijen in de zalen.